Operationele versterkers gaan een steeds belangrijkere plaats in de elektronica innemen. Je vindt ze in zowat alle schakelingen terug en niet alleen in zender en ontvangers. Hun complexiteit neemt nog steeds toe, waardoor er ook minder externe componenten gebruikt moeten worden. Het is verre van denkbeeldig dat in de toekomst volledige transceivers in één enkele O.A. (operational amplifier of operationele versterker) geperst kunnen worden. Natuurlijk zijn het dan verschillende basiselementen die in één chip en behuizing samengevoegd worden. Daarom is dit hoofdstuk belangrijk, vooral als je je eventueel later verder in de elektronica wenst te verdiepen. |
|||||||
|
|||||||
Elke operationele versterker heeft als bijzonderheid de differentiële opbouw van de ingangen. Het verschil tussen ingang A en B wordt gebruikt om de versterker aan te sturen. Anders uitgedrukt: het gaat om een differenti�le versterker. De uitgang Vo wordt van beide collectoren afgenomen. Werking bij gelijkspanning: leggen we een spanningsverschil aan tussen de ingangen A en B, dan zullen de Ic1 en Ic2 (collectorstromen) van elkaar verschillen. Het gevolg is een verschil van spanning op beide collectoren. Je merkt duidelijk een spanningsverschil aan de uitgang als gevolg van dat verschil op de ingang. |
|
||||||
De operationele versterker : |
|||||||
Je kan je wel voorstellen dat een concrete operationele versterker heel wat complexer is dan hierboven getekend. De steeds groeiende complexiteit van schakelingen noodzaken tot een vereenvoudiging van de voorstelling. Een OA of “opamp” wordt daarom zoals hieronder voorgesteld. Wat er eigenlijk in zit is minder van belang voor ons, maar we moeten wel goed weten wat het ding in een schema doet. Je kan het zien als een verdere stap in de aktieve componenten. Hoe een transistor er aan de binnenkant eruitziet is ook niet meteen ons probleem, als het maar werkt zoals we verwachten. |
|||||||
Voorstelling : |
|||||||
|
Bij dit symbool zien we twee ingangen waarvan de “+” alsniet-inverterende en “-” als inverterende ingang.
Ter verduidelijking: de niet-inverterende ingang geeft aan
de uitgang een signaal met DEZELFDEFASE
als aan de ingang. De NIET inverterende ingang reageert
andersom.
|
||||||
Nu de basiswerking van de OA : |
|||||||
De voeding kan op een symmetrische of asymmetrische manier
gebeuren. Op de “–” ingang legt menV1 aan. De andere ingang “+” krijgt V2 op de klem.+Vcc en – Vcc (negatief) zijn de
voedingslijnen (in ons geval).
|
|
||||||
Eigenschappen van een OA : |
|||||||
|
Hier links zie je de ideale karakteristiek van een OA. Vo
is de uitgangsspanning, en Vi is de differentiële spanning
aan de ingang of (Vi = V2-V1).
Indien de OA slecht gevoed zou worden door +Vcc dan zou de uitgang als het ware geamputeerd zijn tot 0 (het onderste deel is weg) want -Vsat is nul (0). Het lineaire werkingsgebied ligt tussen beide Vsat . |
||||||
Wat gebeurt er nu eigenlijk ? |
|||||||
De tekening rechts stelt onze versterker voor zonder
franjes. We gebruiken een ideale OA.
Merk ook op dat de negatieve voeding nu de massa is. |
|
||||||
|
De kring werkt dus als een element dat spanningen met elkaar vergelijkt. Indien de spanning op de NIET-inverterende ingang hoger is dan die op de inverterende ingang, zal de kring naar een spanning op de uitgang in de buurt van de voedingspanning +Vcc omslaan. In het andere geval als V1 > V2 is, zal de uitgang naar het laag niveau overgaan (nul of massa). |
||||||
Bemerk dat voor de voeding de spanning tussen 0 et +Vcc gekozen werd. Als V1>V2 dan gaat de uitgang naar 0, Indien ons voedingsysteem symmetrisch is, bijvoorbeeld (+15 en -15V) zal de uitgang naar -15 V omslaan. |
|||||||
Een bijzonderheid die alle OA gemeen hebben, is de zeer grote eigen versterking, bijv. 100.000 maal.
Enige toelichting bij dit cijfer: leggen we een
differentiële (of verschil-) spanning aan van 1 mV (1.10-3
V) dan zou de uitgang 100V bedragen. Wetend dat we bv. 12 V
als voeding gebruiken, is het onmogelijk is om die
uitgangsspanning te halen: we zouden dan zeer snel het
saturatiepunt van ongeveer de voedingsspanning bereiken.
We stellen bijgevolg vast : Om de OA in zijn lineaire zone te laten werken moeten we de theoretische versterking aanzienlijk verminderen (om bv. een praktische versterker te bouwen die niet zal oscilleren of vastlopen). We moeten voor een gewone versterker verzadiging vermijden door de versterking in de hand te houden. We zullen hiervoor een speciale techniek gebruiken, namelijk: “tegenkoppeling”. |
|||||||
Te onhouden voor de OA :
|
|||||||
|
|
||||||
Inverted input “-“ |
Non- inverted input “+” |
||||||
Het uitgangssignaal zal in tegenfase zijn met dat aan de “inverted input” wordt aangelegd. |
Het uitgangssignaal is in fase met dit op de “non-inverted input” aangelegd. |
||||||
Wat is het verschil tussen de ideale en de
werkelijke OA ?
|
|||||||
Gewoonlijk wordt bij de studie een component als ideaal aanzien. Dit doen we vooral om de eenvoud ( het is zo al moeilijk genoeg ). Opamps zijn echter helemaal niet perfect. Het is nuttig hierover wat extra toelichting te krijgen. |
|||||||
Verschil in gedrag tussen beide ingangen :
Bij asymmetrische voeding zou de spanning Vo, nul volt moeten bedragen. |
|
||||||
Polarisatiestromen op de ingangen :
R3 = R1xR2/R1+R2 |
|
||||||
CMRR (Common mode rejection ratio)
|
In werkelijkheid vinden we op de uitgang toch een signaal naast het gewenste differentieel signaal. De verhouding tussen de differentiële versterking en de common mode wordt CMRR genoemd en wordt in db uitgedrukt. Hoe groter dit getal, hoe beter de OA. |
||||||
Tegenkoppeling: |
|||||||
Het zou toch te mooi zijn als er versterkers zouden bestaan
die een oneindige bandbreedte koppelen aan een vaste maar
constante versterking. Spijtig, dit zou het ons al te
gemakkelijk maken !
|
|
||||||
Hoe doen we dit ? |
|||||||
Het principe is eenvoudig. We nemen van het uitgangssignaal een stukje af en leggen dit aan de ingang. Doordat de fase omgekeerd is, zal dit het oorspronkelijke signaal tegenwerken. Dit deeltje van het uitgangssignaal moeten we aftrekken van het ingangssignaal zodat er meer in het lineaire deel van de versterker wordt gewerkt. Het is duidelijk dat de versterking hierdoor zal dalen, maar dat de bandbreedte vergroot. Door de 180° verschuiving daalt de versterking. Immers, indien dit niet het geval zou zijn, zou de versterking vergroten en zelfs oneindig worden. In dit geval zegt men dat de versterker OSCILLEERT: hij levert een uitgangssignaal zonder dat er enig ingangssignaal aanwezig is (een oneindige versterking maar met bandbreedte van zowat nul of voor één frequentie). Hoe dit terugkoppelen gebeurt zien we zo meteen: |
|||||||
|
Links het principe: Zoals reeds opgemerkt is de koppeling negatief en dan spreken we van tegenkoppeling ( of positief maar dan gaat het om meekoppeling ). Bij “mee”koppelen bestaat het gevaar voor oscilleren, opgelet dus. |
||||||
R ( de terugkoppelweerstand van hierboven) bepaalt de verhouding van de terugkoppeling ten aanzien van de uitgang. Door op deze verhouding in te werken bepalen we de winst van de versterker. |
totale winst = _____ R |
||||||
|
|||||||
De frequentiedoorlaatband van de operationele versterker : |
|||||||
Enkele nieuwigheden . |
|||||||
|
|||||||
Hierboven zie je een typische doorlaatband van een OA zoals
de veel gebruikte 741. Let op de logaritmische
schaalverdeling. Ter verduidelijking: deblauwe indeling staat voor Hz, degroenevoor kHz en met rood begint de tientallen kHz.
|
|||||||
|
|||||||
Wat uitleg : Om stabiliteitsredenen voegt de constructeur intern een condensator van ong. 30 pF toe. Die leidt tot het effect van hierboven (-20 db per decade). Een ander gevolg is de helling van de doorlaatkromme ( met andere woorden : de snelheid waarbij het uitgangssignaal kan veranderen ): die houdt eigenlijk rechtstreeks verband met de max. freq. en wordt in V/µs uitgedrukt. Het laden van die condensator, die de constructeur aan de ingang heeft geplaatst, is hier de boosdoener. Een andere benaming in het Engels is Slew Rate (SR) Dit is belangrijk genoeg om door de constructeur als parameter opgegeven te worden. In praktijk stelt men dat de maximaal bruikbare frequentie zonder vervorming, niet hoger mag zijn dan diegene die door de slewrate wordt aangegeven. |
|||||||
Het is evident dat deze terugkoppeling uitermate belangrijk is in de elektronica en zeker bij gebruik van OA. |
Versterking wordt als het ware ingeruild tegen bandbreedte. Dit zal de bandbreeedte verminderen maar de stabiliteit gunstig beïnvloeden en ongewenst oscilleren beletten. |
||||||
Tenslotte nog enkele voorbeelden om ons wat dichter bij de praktijk te brengen: |
|||||||
De inverteer-versterker :
|
|
||||||
De niet-inverterende versterker:
|
|
||||||
Buffertrap met winst ��n :
|
|
||||||
De optelschakeling :
ja, inderdaad je kan elektronisch optellen (analoge
tellers)
|
|
||||||
De aftrekschakeling :
|
|
||||||
Het laagdoorlaatfilter :
|
|
||||||
Deze uitleg blijft beperkt, maar deze site zou wel erg omvangrijk worden als we nog dieper op de stof zouden ingaan. Eevntueel kan verdere studie of het volgen van de cursus bij de RCL de kennis nog verdiepen. Wat hier gezien werd volstaat voor het radioexamen; vooral een goed begrip van de tegenkoppeling is belangrijk. Buiten de hierboven aangehaalde schakelingen zijn er nog allerlei andere belangrijke toepassingen, denken we maar aan integrators, differentiators, triggers enz. Hieraan zou een volledige website kunnen besteed worden… |