Het kan voorkomen dat je geschakelde weerstanden moet gebruiken. Om bepaalde redenen kunnen die zowel in serie als in parallel met elkaar geschakeld worden. Wat is dan het resultaat ? |
|
Werkwijze : |
|
Het is eenvoudig te begrijpen dat een stroom die wordt afgeremd in de eerste weerstand ook in de tweede geremd zal worden. Het stroomdebiet verkleint nogmaals. Dit komt neer op een vergroting van de weerstand. De berekening hiernaast verduidelijkt dit. |
Rt = R1 + R2 |
In ons voorbeeld: |
Rt = 10 + 4,7 = 14,7 kΩ |
|
|
Stel nu dat we 5 weerstanden achter elkaar schakelen : |
|
Wat is nu de stroom door zo een kring ? |
|
Goed, de opstelling ziet er nu als op de tekening hiernaast uit. We merken een bron (of generator) van 10 V, een weerstand van 3 kΩ in serie met één van 7 kΩ. Berekenen we eerst de totale waarde van beide weerstanden in serie:
|
|
Berekenen we nu de stroom door de kring:
|
Toepassen van de Wet van Ohm (Word nu reeds gewoon aan de wetenschappelijke notatie !!) |
Een zelfde stroom vloeit door de 3 kΩ en de 7 kΩ weerstanden.
|
1 – Over de weerstand van 3 kΩ U = 3000 x 0.001 = 3 V U = 7000 x 0.001 = 7 V |
|
Fundamenteel ! (nogmaals) |
Tot slot … |
|
Niet echt, het volstaat de verhouding (proportionaliteit) van de spanningsdeling te bepalen. |
Gewenst: de spanning over R2 Gewenst: de spanning over R1 |